Op Pinkstermaandag, verzamelden zich rond de 5000 mensen zich op de Dam in Amsterdam om uiting te geven aan hun verontwaardiging over de dood door Amerikaans politiegeweld van George Floyd en aan hun zorgen over het racisme en de discriminatie die ook in Nederland nog welig tiert. De anti-racisme organisaties die het initiatief tot de demonstratie namen zijn overdonderd door de grote opkomst - zij hadden op een paar honderd deelnemers gerekend. Opvallend was bovendien, zoals wijzelf waargenomen hebben, dat de opkomst heel divers was: zowel divers qua kleur - zo zagen we ook iemand met een bord ‘Asian for solidarity with black lives’ - als qua leeftijd. ‘Black Lives Matter’ was op vele borden te lezen. Sinds afgelopen maandag hebben er ook grote protesten plaatsgevonden in o.a. Den Haag, Rotterdam, Maastricht en Groningen. De waarde van zwarte levens is in de VS maar ook in ons land is namelijk niet zo vanzelfsprekend, zoals blijkt uit het feit dat ook hier zwarte levens meer gevaar lopen op politiegeweld en omdat zwarte levens ook op vele andere gebieden het slecht treffen: of het nu over onderwijsdeelname gaat, over werk en inkomen, over representatie in de politiek of het bestuur, over gezondheid - een zwart leven heeft gemiddeld met heel veel meer obstakels te kampen dan andere levens in ons land. Achtergrond: geschiedenis van Nederlandse slavenhandel en slavernij Een van de verklaringen daarvoor is dat de meeste westerse landen, zoals ook Nederland, een lange geschiedenis hebben van slavenhandel en slavernij, waarvan de effecten tot op de dag van vandaag nog te merken zijn in onze samenlevingen. Daarom is het goed om even stil te staan bij die geschiedenis, voordat we hieronder schrijven over de herdenking van die gruwelijke geschiedenis en de afschaffing van de slavernij op 1 juli. De geschiedenis van de transatlantische slavenhandel en slavernij door de westerse landen begon rond 1500 en duurde in het geval van Nederland tot 1 juli 1863. In die vier eeuwen heeft ons land bijna een half miljoen mensen tot slaaf gemaakt en vooral naar de toenmalige Nederlandse koloniën Suriname en de Nederlandse Antillen versleept. Bijzonder voor Nederland is bovendien dat ons land vanaf begin 17e eeuw op meerdere continenten actief was in de slavenhandel en slavernij: in de transatlantische slavenhandel middels de West-Indische Compagnie (WIC), in de Indisch-oceanische slavenhandel middels de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) die ook in Zuid-Afrika actief was. Langdurig en omstreden proces van afschaffing Slavenhandel en slavernij speelden een belangrijke rol in de Nederlandse economie van die tijd. Volgens berekeningen van Brandon & Bosma (2019) vormden die zo’n 5,2 % van het BBP van 1770, vergelijkbaar met de 6,2 % van de bijdrage van de bedrijvigheid in en rond de Rotterdamse haven aan onze huidige economie. Voor Nederland reden om pas als een der laatste landen met deze lucratieve activiteiten te stoppen. Het initiatief voor afschaffing in de Europese koloniën kwam uit Groot-Brittannië. In 1814 ondertekende Nederland eerst een internationaal verdrag voor stopzetting van de handel in slaafgemaakten. Vervolgens onderzoekt vanaf 1853 een staatscommissie of, en hoe, de slavernij ook moet worden afgeschaft. Vijf verschillende wetsvoorstellen worden van tafel geveegd. De voornaamste reden: er is niet genoeg geld om de slavenhouders te compenseren voor het afnemen van ‘hun eigendom’. Pas wanneer de staatskas op orde is gebracht met inkomsten vanuit de Nederlandse koloniën in Oost-Indië kan de afschaffing gefinancierd worden: met de exploitatie van de ene kolonie wordt door ons land de afschaffing van de mensen-exploitatie in een andere kolonie betaald. Uiteindelijk zal Nederland pas in 1863 de tienduizenden slaafgemaakten in Nederlands West-Indië van hun ketenen verlossen, nadat landen als Denemarken (1803), Groot-Brittannië (1834) en Frankrijk (1848) ons waren voorgegaan. Afgeschaft maar niet vrij Het effect van deze afschaffing bleef echter helaas beperkt. De voormalige slaafgemaakten waren namelijk door de overheid verplicht om na hun vrijmaking nog minstens tien jaar op contractbasis en ‘onder staatstoezicht’ op de plantages te blijven werken. Voor zieken en bejaarden was in die periode vaak zelfs nog minder zorg dan voorheen. Méér dan met de slaafgemaakten was men in Nederland begaan met de slaveneigenaars. Die kregen als vergoeding voor elke slaafgemaakte die zij vrij moesten laten 300 gulden uit de staatskas. Daarom verwierven vele plantagehouders juist voor 1 juli 1863 nog extra slaafgemaakten, om die vergoeding te ontvangen en daarna nog 10 jaar over goedkope arbeiders te kunnen beschikken. Geschiedenis met een voortdurende erfenis Deze eeuwenlange geschiedenis van slavenhandel en slavernij is vervlochten met vele racistische vooroordelen en houdingen jegens zwarte mensen. Door dat racisme vonden mensen het destijds gewoon om zwarte mensen te doden en te martelen, hen van huis en haard weg te rukken, hun families op te breken, hen levenslang dwangarbeid te laten doen, enzovoorts. Met de afschaffing van de slavernij in 1863 zijn deze eeuwenoude vooroordelen en houdingen natuurlijk niet plotsklaps uit onze cultuur, uit onze verhalen en opvattingen, en uit onze samenleving gewist. Vandaar dat het nog steeds belangrijk is om stil te staan bij de erfenis van deze gruwelijke geschiedenis, die wij als Nederlanders - zwart en wit en alles wat daartussen zit - nu eenmaal met elkaar delen. Door bij de geschiedenis en de veelal onbewuste doorwerkingen daarvan op onze huidige samenleving stil te staan, kunnen we samen die racistische vooroordelen en houdingen bestrijden. Keti Koti Tafel en herdenken in tijden van corona Sinds zes jaar organiseert de stichting Keti Koti Tafel rond 1 juli bijeenkomsten in verschillende plaatsen in het land voor gemiddeld honderd zwarte en witte deelnemers. Deze gaan tijdens een geleide dialoog in op hun persoonlijke ervaringen en emoties rondom een thema dat past bij 1 juli: bijvoorbeeld een dialoog over de eigen ervaringen met racisme en discriminatie, met de positie van zwart en wit, met identiteit en vooroordelen, enzovoorts. Gezien de beperkingen die de corona-crisis ons oplegt gaan wij de Keti Koti Tafel naar de huiskamer brengen. Want ook in de huiselijke kring heeft het zin om stil te staan bij deze geschiedenis en de nawerkingen ervan. Op die manier bestrijden we met elkaar de vooroordelen en houdingen die wij allen in enige mate met elkaar delen en die in ongecontroleerde vorm kunnen leiden tot de dood van mensen als George Floyd in de VS of van Tomy Holten die op 14 maart jl. in een Zwolse politiecel overleed aan de gevolgen van zijn arrestatie Meer weten
Voor meer achtergrond informatie en artikelen over de slavernij in de voormalig Nederlandse koloniën, kun je o.a. terecht op; www.mappingslavery.nl www.counternarratives.nl/category/c-n-collection/slavery www.historiek.net/thema/slavernij
0 Comments
De Nederlandse geschiedenis, beleef ik alsof hij achter mij ligt. Het is alsof deze geschiedenis buiten mij bestaat. Hij staat opgeslagen in boeken, archieven en monumenten. Zo bestaan mijn witte voorouders voort in letters en in steen, onveranderlijk en stil. Zo kan ik vertellen de eerste Simon Simonse, een van mijn voorouders, bijna 500 jaar geleden een Zeeuwse boer was. Dat ik precies kan nagaan hoe deze naam - generatie op generatie - doorgegeven tot dat hij bij mij is belandt.
De geschiedenis van mijn zwarte voorouders, kent geen plek in letters en in steen. Zo kan maar een paar generaties terug gaan voordat ik geconfronteerd word met een akelige stilte. Als wij vanuit het witte perspectief eer proberen te doen aan onze zwarte voorouders, dan is dat vaak niet meer dan een zwarte bladzijde in een wit boek. Hoe kan ik leren van mijn zwarte voorouders, als ik hun kennis en ervaringen niet kan opzoeken in een boek? Kan ik het leed – dat generatie op generatie is doorgeven - leren verwerken, als dit leed, keer op keer het stilzwijgen word op opgelegd? Zou het kunnen dat als ik goed luister naar mijn gevoel, het verhaal van mijn zwarte voorouders in mijzelf zichtbaar word? Dat ik de kracht maar ook de pijn die ik vaak ervaar, kan zien als het levend monument van mijn voorouders? En als ik deze kracht en pijn, die wij allen kennen, onder woorden weet te brengen, dat ik daar een wijze les uit kan halen? Elias Simonse Ken je mij, wie ken je dan? Een dialoog is ontmoeting en zoals we hier bij elkaar zijn is alles daarop gericht. Een dialoog is bedoeld om samen vérder te komen, verder dan waar je in je eentje gebleven bent. Spannend is een dialoog ook, we zullen iets van onszelf moeten laten zien wil het tot een echte ontmoeting kunnen komen, die gericht is om samen te veranderen, sámen bij te dragen aan een betere wereld. Als Trijntje Oosterhuis het lied zingt ‘Ken je mij, wie ken je dan?’ dan vraagt ze zich af: wat wéét jij van mij dat ik niet weet, niet voldoende weet van mezelf? Ik snap de tekst niet helemaal, maar het gaat geloof ik om dat wat er tussen mensen kan gebeuren. Jouw ogen kunnen iets zien van mij, dat ik van me zelf niet weet. Jij kunt tevoorschijn roepen wat voor mezelf eigenlijk verborgen is. Ook het lelijke, ook als ik in m’n hemd sta, naakt ben, niet meer verstopt. In de dialoog van vandaag kunnen we checken of het klopt wat jij van mij denkt te zien, of het klopt wat ik van jou meen te zien. Ja, het is waar. U ziet van mij meteen dat ik wit ben. Ik heb een paar maanden terug een DNA-check gedaan. Alleen maar West-Europa, Engeland en Scandinavië in mijn voorgeschiedenis. U ziet van mij dat ik lang ben en een gezond uiterlijk heb. Geen armoe in mijn familie sinds generaties. U ziet van mij dat ik hier durf te praten. Ja, sinds enige generaties hebben vrouwen in mijn familie verantwoordelijkheid genomen voor belangrijke dingen buiten het huishouden en de familie. Dat heeft mij zelfvertrouwen gegeven, al blijft het soms wel eng. U kunt vermoeden dat ik bereid ben tot gesprek, dat ik bereid ben om iets te horen over mezelf dat ik niet leuk vind maar dat van belang kan zijn om sámen verder te komen. U kent dus al iets van mij voordat u mij gesproken heeft. Zo kan ik van u ook al iets kennen voordat u en ik elkaar gesproken hebben. Dat is oké, het kan niet anders. Maar dat is niet het hele verhaal. En daar begint de dialoog, daar begint ’t spannend te worden: als we een ander ontmoeten. Weet u waar ik bang voor ben? Ik ben vaak bang dat zwarte mensen dit denken over mij: “Ik ga voor die witte vrouw een beetje oppassen, eerst maar eens zien wie ze echt is, zal ze geen macht over mij willen uitoefenen, gaat ze mij discrimineren, zij hoort bij de dominante groep in dit land, zij snapt niet wat het betekent om zwart te zijn, accepteert ze mij wel? Laat ik haar maar een beetje uit de weg gaan.” Omdat ik daar bang voor ben, dat zwarte mensen dat van mij denken, heb ik de neiging om extra mijn best te gaan doen. Ik probeer dan als het ware te laten weten door mijn praten en mijn manier van doen, dat ik snap dat het zo werkt, dat het gevoelig tussen ons ligt, maar heus, u hoeft voor mij niet bang te zijn. Ik geef toe: daarmee probeer ik controle te houden over onze ontmoeting. Ik wil niet door iemand die zwart is vast gepind worden op mijn wit privilege en discriminatie. Dat verlamt me en dat maakt dat ik me terug trek. Misschien gebeurt het niet eens en dénk ik alleen maar dat het gebeurt… Ik wil zó graag dat zwart en wit gelijkwaardig zijn, dat we als zwart en wit ons op ons gemak voelen bij elkaar. En ik wil daaraan mee werken. Maar als ik bang ben dat ik in een hokje gestopt wordt als wit, of liever: vast gepint …. dan lukt de ontmoeting niet. Dan blijft er een soort tussengedeelte tussen ons in staan. Dat kan gelukkig wel kleiner worden, dan naderen we elkaar. Maar het kan helaas ook groter worden. Ik heb het over dat moment van aftasten, van de ander méten, van afvragen: is er gevaar, word ik geaccepteerd, is het veilig of onveilig tussen ons? Dat zijn momenten waarop het zinnig is om eerst mijn eigen gedachten en gevoelens te onderzoeken. En dan zal ik helaas altijd weer stuiten op culturele stereotyperingen in mij die zo hardnekkig zijn. Hoor ik mezelf toch weer iets zeggen, denk ik: waar kómt dit nu weer vandáán?? Ben ik tóch weer verrast door een Surinaamse vrouw die zo slim en krachtig is - sorry sorry sorry!! Dus ik snap dat u superioriteit bij mij vermoedt en daarop reageert, want het klopt… enigszins… een paar seconden….. en ik zal als ik een zwart persoon ontmoet eerst ook weer mijn schuld en schaamte voelen over kolonialisme, slavernij, uitbuiting door de witte cultuur – het is toch om in de grond van te kruipen van schaamte dat Amsterdam zo mooi en rijk is geworden vanwege dat schandalige verleden? En ja, via mijn cultuur heb ik daar mee te maken. Dus ja, dat u mij daarop aankijkt… dat moet ik incasseren. Maar daarna, of tegelijkertijd, kan de tussenruimte kleiner worden. Kunnen we elkaar ontmoeten. Want ik ben méér en ánders dan mijn wit-heid en mijn voorfamilie, net zoals u allen ook méér en anders bent. Ik probeer niet de lijnen dóór te trekken, maar waar ik kan juist racisme en discriminatie stóp te zetten. Eerdere ervaringen van ontmoetingen met zwarte mensen spelen mee in mijn ontmoetingen van vandaag. Mijn angst om door zwart niet geaccepteerd te worden, mijn superioriteitsgevoelens, mijn schaamte – nou, mijn schaamte misschien niet, maar mijn angst en mijn hoogmoed zijn in de loop van jaren minder geworden. Juist door echte ontmoetingen, door vriendschappen met zwarte mensen, zwarte familieleden, zwarte collega’s. En ik denk en hoop dat deze dialoogtafel daar ook weer aan bijdraagt. Wij van de organisatie, van de Dialoogtafel en van de Muiderkerkgemeente willen niet de tussenruimte vergroten maar verkleinen. Ja, het slavernijverleden werkt door in de relaties tussen zwarte en witte mensen, en het lijkt mij - hoe pijnlijk en vervelend ook - altijd weer noodzakelijk om dat te benoemen en er lering uit te trekken. Maar niet om de afstand te vergroten. Juist in de hoop, dat elkaar leren kennen, wéten wat in de ander omgaat, dat dat de afstand verkleint en dat dat bijdraagt aan toenemende gelijkwaardigheid op alle terreinen van onze samenleving waar ieder van ons op eigen wijze deel van uit maakt. Mercedes Zandwijken
'Ik herinner me nog goed hoe ik als een zwart jongetje van vier jaar door mijn moeder terechtgewezen werd omdat ik een witte man rechtstreeks had aangekeken toen hij mij aansprak. "Als je niet in de problemen wilt komen, doe dit dan nooit meer!", waren de strenge woorden die ze toen sprak. En dat heb ik tot ver in mijn volwassen bestaan dan ook niet meer gedaan. Nu, 68 jaar later, kijk ik elke witte persoon tijdens een gesprek wel direct in de ogen. Ik moet elke keer weer opnieuw iets overwinnen, maar wegkijken zal ik nooit meer doen.' Dit was een van de vele reacties op de openingsvraag van de Keti Koti dialoogtafel: Wat maakt je bijzonder, anders of kwetsbaar? De zaal was even stil. Waar die lessen over discriminatie en onderdrukking vaak abstract en algemeen blijven, zo maakte dit persoonlijke relaas op invoelbare wijze duidelijk hoe die het leven en optreden van een volwassen man gedurende zijn hele leven op vergaande wijze hebben beïnvloed. Zo’n persoonlijk en emotioneel verhaal vormt dan ook een belangrijke aanvulling op die algemene lessen over het verleden. Een dergelijke persoonlijke ontboezeming heeft meer impact heeft dan menige geschiedenisles of onderzoeksverslag over de hedendaagse gevolgen van het slavernijverleden. MEER DAN DE HELFT VAN DE AUTOCHTONE NEDERLANDERS LAAT ZICH NEGATIEF UIT OVER ETNISCHE MINDERHEDEN De komende jaren zullen we hopelijk meer leren over de trieste geschiedenis van het slavernijverleden en over de voortdurende effecten daarvan op onze globale samenleving. De VN heeft namelijk een International Decade for People of African Descent uitgeroepen die in december 2016 ook is gelanceerd in Nederland. Een van de redenen voor deze decade is dat zwarte mensen meer dan andere bevolkingsgroepen lijden onder allerlei vormen van discriminatie en racisme. De doorsnee Nederlander weet natuurlijk van het racisme waarmee Sylvana Simons te maken heeft, maar weet vaak niet hoe omvangrijk dergelijk racisme is. Meer dan de helft van de autochtone Nederlanders, zowel met een lage als hoge opleiding, laat zich negatief uit over etnische minderheden, zo blijkt ook weer uit recent onderzoek van de Radboud Universiteit. Voorlichting, onderwijs en publiek debat kunnen wellicht iets bijdragen aan de bestrijding daarvan, maar er is meestal meer voor nodig om mensen werkelijk tot andere inzichten en gedragsverandering te brengen. UITWISSELING VAN ERVARINGENDe uitwisseling van persoonlijke ervaringen, zoals al eerdergenoemd, werkt daarentegen effectiever en draagt bij aan de ontwikkeling van wederzijdse empathie en compassie. Zo heeft de stichting Keti Koti Tafel in de afgelopen 7 jaar, in samenwerking met meer dan 50 instellingen waaronder musea, maatschappelijke en overheids- en onderwijsinstellingen, meer dan 6000 witte en zwarte Nederlanders met elkaar in gesprek gebracht. Door het uitvoeren van bepaalde rituele handelingen wordt bijgedragen aan het creëren van een veilig setting. Zo begint de Keti Koti dialoogtafel bijvoorbeeld met een kokosolie-ritueel, waarbij een witte en zwarte deelnemer elkaars polsen insmeren met kokosolie. Deze handeling staat symbool voor het wegwrijven van de pijn uit het verleden, die door velen nu nog gevoeld wordt, bijvoorbeeld vanwege racistische ervaringen en het ter discussie stellen van de figuur van zwarte piet. Een dergelijke intimiteit vindt zelden plaats tussen witte en zwarte personen en blijkt vaak emotionerend te zijn. Een deelnemer: 'Tijdens het kokosolie-ritueel wordt je aangeraakt. Daarna kun je relatief makkelijk in gesprek gaan over je eigen kwetsbaarheid, net als bij de fysiotherapeut of bij de kapper. Die raken je immers ook aan en als die je tijdens de behandeling vragen hoe het met je gaat dan vertellen mensen vaak eerlijk wat hen op dat moment het meeste bezig houdt.' WIT KOMT NIET OF NAUWELIJKS IN AANRAKING MET DE PIJN VAN ZWARTE MENSEN, WAARDOOR COMPASSIE MOEIZAAM WORDT GEGENEREERD Na dit openingsritueel gaan deelnemers met elkaar in gesprek over persoonlijke gevoelens, ervaringen en inzichten rondom racisme en discriminatie. Na zowel in Nederland als de Verenigde Staten vele dialoogtafels te hebben gehouden, kan ik concluderen dat ook goedwillende en kritisch reflecterende personen moeite hebben met het begrijpen en invoelen van racisme. Wit komt niet of nauwelijks in aanraking met de pijn van zwarte mensen, waardoor werkelijke empathie en compassie slechts moeizaam wordt gegenereerd. STRUCTUREEL AANDACHTHelaas lijken deze inzichten nog niet algemeen doorgedrongen te zijn. Een New Yorkse filantroop, die ik in het kader van de dialoogtafels ontmoette, constateerde, dat het vooral de goedbedoelende witte Amerikanen zijn die in een shock verkeren over de verkiezingsuitslag waarbij Donald Trump als president is verkozen. Dit terwijl zwarte burgers dit aan hebben zien komen, omdat zij bekend zijn met de alledaagse racistische retoriek. Het is dan ook de hoop en het streven van de stichting Keti Koti Tafel dat in onze samenleving de komende jaren niet alleen acties, debat en beleidsdiscussies plaatsvinden over racisme en discriminatie, maar dat er ook structureel aandacht en ruimte komt voor de persoonlijke dialoog tussen witte en zwarte burgers. Immers: 'je ziet het pas als je het door hebt,' om met wijlen Johan Cruijff te spreken, 'en pas als je het door hebt, kan en wil je scoren.' Author: Robin Bates
Friday I participated in two remarkable healing rituals this past week that involved intense conversations with people of color. In addition to gaining important new perspectives on race in America, I also got a better understanding of Octavia Butler’s Kindred, which I wrote about Tuesday. Mercedes Zandwijken, a Surinamese-Dutch woman, was on campus with her Keti Koti Table, a ritual modeled on the Passover Seder with the goal of promoting reconciliation between whites and the descendants of slaves. (You can find further information on her facebook page.) Because we still carry around the scars of slavery, Zandwijken says, we need to address our history, and her rituals provide a safe and healing way to do so. I participated in a three-hour dinner where whites and people of color talked about where our ancestors had been touched by slavery and what it felt like today to have or not have white privilege. In addition, there was a 24-hour conversational relay, involving one-hour conversations moderated by Zandwijken and her partner Machiel Keestra. Whites and people of color paired off before microphones on the campus center patio (anyone could stop by and listen) to answer certain questions and probe continuing pain. The conversations were remarkable. Before giving you a sense of them, however, I turn to Kindred since it concludes with a powerful image of this pain. As I reported Tuesday, Kindred is about an African American woman who, in 1976, finds herself in 1815 Maryland. What appears at first a plot gimmick—Dana is dragged unwillingly back by her white slave-owning ancestor whenever he faces death–proves to be something much more. Butler is essentially saying that we remain joined to our past and must face up to it if we are to become whole again. In the final chapter, Dana stabs her ancestor when he attempts to rape her. He reaches out to grab her as she returns to the 20th century, however, and as a result she loses her arm. She has to be rushed to the hospital and is maimed for the rest of her life. Readers want Dana to return safely to the present and resume her regular life, as though returning from an exotic trip. The maiming, however, reminds us that the past cannot be set aside so easily. The vestiges of slavery are still with us. Many have written about how this is so, most notably Ta-Nehisi Coates in his National Book Award-winning Between the World and Me. I won’t explore here some of the more prominent instances, such as police racism and the mass incarceration of black men, where we continue to witness the legacy of slavery. Instead, I want to relate a quieter story, one that I heard from one of my African American partners. It is all the more powerful because it is so personal. Leah recounted how her grandmother used to wear a wrap around her hair. She did so, Leah said, because her grandmother, a slave, had done so. The reason for the original wrap was a rape. Apparently Leah’s great-great-great grandmother was impregnated by the master of the house, and her daughter, having fair skin, was made to wear the wrap to mark her as a slave. (Zandwijken said it might also have been to make her less attractive so that she wouldn’t undergo the same fate.) Leah said that hair issues were still a thing in her family—her mother had mixed feelings about her straight hair, and Leah feels relieved that she herself has the tight curly hair of her father. In short, events that occurred in slave times still play a role in Leah’s view of herself. Americans, especially white Americans, often avoid discussions of our slave past because we are afraid of encountering anger and pain and of being rendered uncomfortable. What the Keti Koti Table and the 24-hour conversational relay revealed, however, is that pain arises from closing our eyes to our past. Only when we open ourselves to it can nourishing friendships and conversations arise. In the epilogue to Kindred, Dana does not entirely realize this. Although she and her white husband return to the place where she was assaulted over a century before, she feels that she cannot tell him everything that she went through. After my experiences this past week, I now see this as a missed opportunity. The two of them need a session with Mercedes and Machiel. But that being said, I understand why she feels compelled to journey back, Healing requires a return. AuthorAnnerike Hekman ‘Herinnert u zich een situatie waarvan u achteraf spijt had dat u niets hebt gezegd?’ vraag ik. De vrouw tegenover mij denkt na. ‘Ik stapte laatst in de bus’, zegt ze, ‘waar ik aan de praat raakte met de buschauffeur. Ik vroeg hem of hij altijd al buschauffeur had willen worden, waarop hij “nee” antwoordde en vertelde dat hij antropologie had gestudeerd. Meteen voegde hij daaraan toe: “Ik denk niet dat u weet wat dat is?”’ Ze trekt haar wenkbrauwen op en kijkt mij aan met een verontwaardigd gezicht: ‘Dat soort situaties. Ik ben psycholoog en heb gestudeerd, natuurlijk weet ik dat. Maar zo reageerde ik toen niet.’
Het is 1 juli, de nationale viering van de afschaffing van de slavernij in Suriname en de Nederlandse Antillen. Ik zit aan een lange tafel in de Muiderkerk in Amsterdam met daarop broodjes, thee en koffie. Tegenover mij zit de 71-jarige Ilse-Marie Dorff, Nederlandse met Surinaamse achtergrond. Naast haar allemaal zwarte Nederlanders, naast mij allemaal witte Nederlanders. Ik zit wat ongemakkelijk op mijn stoel omdat het zo expliciet is, zwart tegenover wit, dat had ik niet verwacht. Al 3 jaar wordt deze Keti Koti-tafel georganiseerd door Mercedes Zandwijken. Het doel is om in gesprek te gaan over Nederlands slavernijverleden, de nog altijd aanwezige nasleep daarvan in onze samenleving en de verschillende niveaus waarop racisme bestaat. Bij racisme denken we vaak alleen maar aan de meest zichtbare gevallen: oerwoudgeluiden in het voetbalstadion, of de bedreigingen aan het adres van anti-zwarte piet-activisten. Het is belangrijk om die varianten van racisme te her- en erkennen, maar het kan ook een motief vormen om jezelf vrij te pleiten. Het gaat mij niet aan, want ik doe er niet aan mee. Racisme, dat zijn de anderen. Sinds de terugkerende zwarte piet-discussie ben ik pas echt stil gaan staan bij de vraag: heeft het Nederlandse koloniale rijk dat vierhonderd jaar bestond en waarin ras zo’n grote rol speelde effect op hoe witte Nederlanders, vandaag de dag naar zwarte Nederlanders kijken? Hoe ik naar Ilse-Marie kijk? De feiten tonen dat racisme bestaat: mensen met een andere huidskleur zijn eerder verdacht bij een misdrijf; het armoederisico bij mensen die tot een etnische minderheid behoren is hoger; zwarte jongeren hebben meer moeite met het vinden van een baan dan witte jongeren. Dat zijn schokkende feiten. Maar wat ook schokkend is, is hoe makkelijk het is om als witte Nederlander hier helemaal niets van door te hebben. Je kunt er eigenlijk moeiteloos omheen leven. Het ‘witte privilege’, zoals dat genoemd wordt, is een voorrecht dat onzichtbaar is voor de drager. Een tijdje geleden zag ik een filmfragment uit de film van Sunny Bergman, waarin een experiment werd uitgevoerd in het Vondelpark in Amsterdam. Drie jongens in gelijke kleding, van gelijke lengte en gelijke leeftijd, maar verschillend van huidskleur ‘stelen’ alle drie een fiets. In de dertig minuten dat zij bezig zijn, komen er veel mensen voorbij. Dit is gefilmd en voorbijgangers zijn later geïnterviewd. Wat blijkt: de meeste mensen identificeren zich met de witte jongen en zien de zwarte jongen als verdacht of gevaarlijk. De zwarte jongen wordt direct als fietsendief aangemerkt, terwijl men bij de witte jongen denkt dat het gaat om iemand die zijn sleuteltje kwijt is; ‘Dat had mij ook kunnen overkomen’. Hij wordt zelfs geholpen door de hovenier die hem een tang aanbiedt om het slot door te knippen. Dit voorbeeld illustreert het diepe niveau waarop racisme kan werken. Bij de witte jongen geeft ons brein een positief seintje, terwijl bij de zwarte jongen de alarmbel rinkelt. Het gebrek aan besef van deze witte bevoorrechte en dominante positie in Nederland wordt pijnlijk zichtbaar in de jaarlijks terugkomende discussies rond zwarte piet. Het is begrijpelijk dat juist in een tijd waarin de wereld verandert, in werkelijkheid of in onze beleving (versterkt door onrustzaaiers), mensen op zoek gaan naar houvast in vertrouwde collectieve tradities. Los van alle vreselijke, keiharde racistische reacties die loskomen tijdens de zwarte-piet-discussie, is het wel heel typerend dat juist in deze ‘collectieve’ traditie bepaalde groepen mensen worden buitengesloten. Zij zijn blijkbaar geen onderdeel van de beleefde gemeenschap. En nee, als je Sinterklaasfeest viert of hebt gevierd ben je geen haatzaaiende racist. Of in ieder geval: niet per definitie. Het punt is dat de manier waarop het feest vorm heeft gekregen, illustreert hoe diep racisme is verankerd in onze samenleving en ja, ook in ons witte zelf. Wij zijn allemaal racistisch, in het diepst van onze gedachten. Ook als we onszelf profileren als tolerant, vooroordeelvrij, of – nog mooier – ‘kleurenblind’. Iedereen die in Nederland opgroeit is racistisch, het zit verweven in ons systeem van witheid, waar witte mensen privileges hebben waar ze geen idee van hebben. Het is een boodschap die we allemaal onbewust meekrijgen via tv, kranten en de werkvloer. Een boodschap die ons zo ‘programmeert’ dat we ervan uitgaan dat een zwarte vrouw niet weet wat antropologie is, en dat bovendien de maatschappelijke kansen oneerlijk verdeelt, waardoor zwarte mensen eerder verdacht worden en witte mensen makkelijker een baan krijgen. Het is een wereldbeeld dat we ons subtiel, sluipenderwijs, hebben eigengemaakt, waardoor het onwijs lastig is om het überhaupt te herkennen. Precies daarom zat ik aan die Keti Koti-tafel; om aangesproken te worden; om me te laten vertellen wat er allemaal langs mijn witte neus gaat. Het voelde verrijkend om Ilse-Marie de vraag te kunnen stellen: ‘Hoe kan ik iets bijdragen? Is er een positie denkbaar voor mij als witte vrouw in de anti-racisme-beweging?’ Ze zei: ‘Wees bescheiden en laat je corrigeren’. ‘Het zit in je’, ze raakt mijn arm aan, ‘hier, je bent wit, wees er bewust van, en corrigeer jezelf’. Annerike Hekman is geschoold als antropoloog. Ze ziet waarde in de huidige diverse samenleving en gelooft dat mooie ideologieën over inclusiviteit waardevol zijn, maar niet voldoende. Er moet daadkracht getoond worden op politiek vlak, in het onderwijs en op de werkvloer. Voor een impressie van haar werkzaamheden: www.onivalproducties.nl/portfolio. Beeld: Aphales Simonse Paul Spies in schutterskleding en Mercedes Zandwijken in koto missi. AuthorAnnemarie van Eekeren Wat is zichtbaar en wat blijft onzichtbaar? Dit thema was afgelopen weekend onderwerp van gesprek bij vier Keti koti dialoog tafels in de Hermitage. Zo’n 150 mensen, variërend van museumbezoekers, journalisten, Surinaamse Amsterdammers en medewerkers van het Amsterdam Museum gingen op 20 en 21 juni met elkaar in gesprek over uitsluiting en zichtbaarheid. Aanleiding voor deze gesprekken is de tentoonstelling Hollanders van de Gouden Eeuw. Hollanders en de slavenhandel Op 28 november opende in de Hermitage de Hollanders van de Gouden Eeuw. Op een dertigtal reusachtige groepsportretten is de rijkdom te zien van het zeventiende eeuwse Amsterdam en haar burgers. Rijke koopmannen, schutters en regenten worden gezamenlijk afgebeeld op hun allerbest. De schilderijen zijn gemaakt door de grote namen uit de 17de eeuw: Van der Helst, Flinck, Backer en Pickenoy. Er is veel te zien, maar het is niet compleet. Zo constateerden Mercedes Zandwijken en kunstenaar Patricia Kaersenhout op de opening, beiden van Surinaamse afkomst. “Waarom is er zo weinig aandacht voor de keerzijde van deze welvaart: de slavenhandel?” Een kabinet met een aantal objecten vinden ze te beperkt. Het Amsterdam Museum verweert zich: er zijn weinig authentieke objecten uit die periode. En hoeveel objecten zijn nodig om genoeg aandacht te geven? In de blog Boys van de slavenhandel doet conservator Annemarie de Wildt verslag van dit gesprek tijdens de opening. Ook constateert ze dat een gesprek hierover wellicht belangrijker is dan de beelden zelf. De idee voor een Keti Koti Tafel in de Hermitage is geboren. Keti Koti Tafel Krap een half jaar later is het zover. Op zaterdag 20 juni en zondag 21 juni lopen Surinaamse dames in koto missi gebroederlijk samen met de Amsterdamse Schutters in zeventiende eeuws kostuum in de Hermitage. Samen spreken zij mensen aan in de tentoonstelling en nodigen hen uit aan te schuiven aan een van de vier Keti Koti dialoogtafels. Het gezelschap aan de tafels is bont. Het is een mengeling van museumbezoekers, collega’s, kunstenaars, journalisten, ambtenaren en betrokkenen bij het slavernijverleden. Deelnemers op de binnenplaats van de Hermitage De dialoog gaat gepaard met een aantal rituelen die symbool staan voor het slavernijverleden. Het samen eten van kwasibita, met de bittere smaak van slavernij. Het inwrijven van elkaars polsen met koskosolie om de pijn van de ketenen te verzachten. Tijdens de rituelen gaan de deelnemers tegenover elkaar in gesprek over zichtbaarheid, uitsluiting en serieus genomen worden. Dit levert boeiende en bijzondere gesprekken op. Een dame van zestig die alleen de tentoonstelling bezoekt bedankt na afloop duidelijk ontroerd de initiatiefneemster Mercedes Zandwijken. “We lijken zo verschillend, maar hebben hetzelfde meegemaakt! Gepest op school, moeilijke jeugd, maar nu gaat het ons allebei goed.“ Maar ook onverwachte confrontaties. Zo wil de buurvrouw van mijn mannelijke gespreksgenoot niet aangeraakt worden en met kokosolie ingesmeerd. Hij voelt zich duidelijk buitengesloten. Is het onzichtbare zichtbaar gemaakt? Vanuit de collectie in ieder geval iets meer. De presentatie in de Hermitage toont sinds deze week een portret van de Amsterdamse slavenhandelaar Godin. Met het geld dat hij verdiende in de slavenhandel breidde hij in 1684 zijn huis aan de Herengracht 502 uit met onder meer een koetshuis. Dit grachtenhuis is tegenwoordig de ambtswoning van de burgemeester. Maar is het genoeg? Misschien wel, misschien niet. Maar het onzichtbare bespreekbaar maken in de statige Hermitage was voor alle deelnemers van grote waarde. En dus voor herhaling vatbaar. Gesprekken aan de Keti Koti Dialoog Tafel
Keti Koti
Every year on the first of july people from the Dutch Caribbean and Suriname celebrate the abolition of slavery in 1863. During the last 40 years there has been a steady migration from Suriname and the Dutch Caribbean to the Netherlands. As such, Dutch culture has slowly been infused with Caribbean and Surinamese elements in popular culture. Aside from the influences on popular culture there is also an increasing call for a more transparent dialogue about Dutch history and the role of African slaves. It is the general opinion of many descendants of African slaves living in the Netherlands that the role of the Dutch in the slave trade and colonial slavery has been severely downplayed. For some this blind spot in Dutch history is a source of anger and results in harsh criticism on contemporary Dutch attitudes towards a multicultural society that others who have a more moderate approach to the history of slavery see as polarizing. Whatever path descendants of African slaves choose to walk in regards to the history of slavery, it is clear that feelings and opinions are like a palet of shades of gray between black and white, all shades fully entitled to its merits. Keti Koti Table Enter the Keti Koti Table, an initiative by Mercedes Zandwijken and people around her to find a way to make dialogue between white Dutch people and Dutch people of Caribbean and Surinamese descent happen. I participated in my first Keti Koti Table today at the Joods Historisch Museum in Amsterdam. Today was the end of their exhibition called “Joden in de Cariben”, an exhibition about Jewish life in the Caribbean that also dealt with the role of colonial Jews during slavery. It was an interesting location for the Keti Koti Table since Jewish people have a 3500 year old tradition of celebrating the end of their slavery in Egypt: Pesach. During the Seder which is held on the first and/or second night of Pesach Jewish people commemorate on the twin themes of slavery and freedom with rituals and food. The Keti Koti Table is similar to a Seder as in that the participants also take part in rituals and eat food that evoke the themes of slavery and freedom. As this Table is a relatively new tradition there is a guide for a basic set of elements one can follow. A tori means the story and is a directive for this ritual as in that the participants pas on the stories to each other and the next generation. The elements of a Keti Koti Table The elements are:
The StoriesSharing stories is one of the most important parts of the Keti Koti Table. During this session we were asked to share a personal family story that shows the connection with slavery. One of the most profound stories I heard today [note: per request of the narrator of this story, I have decided to remove this part of my post. Even though I think I had good intentions with sharing her story, those intentions are secondary to her opinion and feelings about including it in this blogpost. As a descendant of the people of this narrative she has the full right to request censorship from someone who cannot claim this descent and as such I feel I have to honor that request. I also misrepresented her full ancestry in my description of who she is and for that I apologize. I should have asked for and verified the info I was going to share.] There was another story by a woman who shared that she is the granddaughter of a Jewish woman who had a Black father and a Jewish mother. Being a biracial child of an unwed Jewish mother and a Black father meant that the mother disowned her child officially but that the child still had a status aparte in the Jewish and Black family. Although she was never formally recognized as the daughter of a Jewish mother, she was treated with the respect of an unofficial Jewish daughter. It was a gray area of being given a certain standing in the Jewish family but not being able to claim that spot. The story that I shared was that I have discovered through research that the history of slavery is more complex than just a case of White/Jewish slave owners and Black/Colored slaves. I have discovered three generations of free women of color, two of whom I am fairly certain were born as slaves, who themselves have had slaves at one point in their lives and who all three have also bought freedom for those slaves. Discovering that information has given my family history more body, more stuff to think about and thus more to reflect upon. Breaking the ChainsI saw a clip this morning from bishop T.D. Jakes on Oprah’s life class where he says: “When You Hold Onto Your History, You Do It At The Expense of Your Destiny.” He basically advises to forgive the past to look to the future. When I reflect on todays experience I think that in a way this Keti Koti Table can help us reclaim our past, accept what was by forgiving and then fully embrace our destiny. There can be a tremendous power in sharing stories and connecting with people. There is an even higher power in discovering commonalities with people from other walks of life and colors. Let’s ignite this dialogue! |
AuthorWrite something about yourself. No need to be fancy, just an overview. Archives
June 2020
Categories |